Deux messieurs se rencontrent sur la digue d'Ostende. Ils se donnent une poignée de main; puis ils continuent ensemble leur chemin.
Comment allez-vous, monsieur Stacke ?
Très bien, monsieur Dumarest. Et vous-même ?
Ca va … Enfin, depuis que j’ai perdu ma pauvre femme …
Il fait beau aujourd’hui, n’est ce pas ?
Bah! Moi je trouve qu’il fait frisquet.
Eh! Oui … J’ai l’impression que vous avez séjourné trop longtemps là-bas dans le Midi.
C’est possible. Ouais! La Mer du Nord ne me convient plus.
Vous êtes comme mon beau-fils; vous préférez les pays chauds.
Au fait, comment va-t-il, ce jeune homme ?
Très bien!
Est-ce qu’il travaille toujours à Bruxelles ?
Non. Il … Je lui cède ma place …
Voulez-vous dire qu’il reprend votre salon de coiffure ?
C’est ça!
Le voilà enfin devenu indépendant. Ca me fait bien plaisir. Mais vous, monsieur Stacke ? Qu’est ce que vous allez faire ?
Moi ? Je prends ma retraite. J’en ai l’âge. Et puis … comme on dit en flamand: er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
En de tijd van gaan is gekomen, nietwaar?
Wat wilt u? Elk zijn toer is niet teveel.
Zo is het. Wanneer heeft Danny de zaak overgenomen?
De winkel is nog gesloten wegens modernizeringswerken. U weet hoe ze zijn, die jonge gasten. De oude brol vliegt buiten en de nieuwste snufjes zijn nog niet modern genoeg. Allemaal zotte kosten, vind ik. Maar enfin, ik laat ze maar doen. Ze moeten zelf hun plan leren trekken.
Ja, die jonge gasten. En uw dochter? Gelukkig?
Wel ja! Ze heeft in Danny een goede man getroffen. Hij zal er wel komen, die jongen. 't Is een knappe vakman.
Dat was nochthans niet uw opinie toen hij enkele jaren geleden met mijn complimenten bij u kwam solliciteren.
Nee ... Ik wilde geen schooljongen in mijn zaak en ...
Ja, het kan vreemd verlopen in het leven.
Zeg dat wel. Wie had ooit kunnen vermoeden dat hij mijn schoonzoon zou worden?
Hé! De Vlaanderenstraat. Ik moet hier inslaan. En U?
Excuseer! Maar ik loop rechtdoor. Ik ga eens kijken hoe het met de winkel is gesteld.
Nu al heimwee?
Que voulez-vous?
Au revoir, mon cher. Faîtes bien mes amitiés à votre femme.
C'est ça. Autant de sa part.